Ongefilterd puur op de Faeröer
September 30, 2019
Achttien wonderlijke basaltklompen ergens tussen Schotland, IJsland en Noorwegen, verloren in de Atlantische Oceaan en bewoond door zo’n vijftigduizend afstammelingen van de Vikings die ooit deze groene eilanden bevolkten en de archipel z’n naam gaven: de schapeneilanden. Deze eilanden, midden in de oceaan en de eenzaamheid voorbij, lenen zich tot een buitengewone autovakantie.
De vele uren daglicht in het Hoge Noorden brengen je misschien in verwarring. Het is mei en klokslag zes uur in de ochtend, maar Tórshavn –de hoofdstad van de Faeröer-archipel- baadt in het zonlicht. Geen schemerzon, maar volle bak, alsof het laatvoormiddag aan de Middellandse Zee is. Het is hier in de lente dan ook zowat 21 uur per dag licht. Bovendien ben je wanneer je naar de Faeröer reist mentaal voorbereid op wind, regen en wolken, niet op blauwe lucht en vijftien graden. Hoe dan ook: de Faeröer genereerden altijd al een zekere mystiek. De naam wordt meestal verkeerd gespeld, de exacte locatie misplaatst (cartografen vergaten deze eilanden vroeger vaak, en vandaag weten zelfs de vasteland-Denen ze niet liggen), de impact en inhoud misleid. Lost at sea dus. Het is dan ook een delicaat universum van licht en aardse kleuren, een woeste kosmos van weergrillen, vulkanische historiek en basalt. Brutaal pur sang.
Een begenadigde bestemming
Op de Faeröer klop je niet, je gaat gewoon binnen en roept dat je er bent. Op de Faeröer groeien geen bomen; fjorden met afgeplatte felgroene heuvels waarop wolken met de toppen spelen, vormen hier het enige decor. Niet toevallig is ‘Færøyene green’ een verfkleur. Verder veel loslopende schapen en beperkt verkeer (buiten Tórshavn-centrum vallen geen verkeerslichten meer te bespeuren). De fjorden dienen als wegwijzers, want nergens ben je hier verder dan vijf kilometer van de oceaan. Klassiekers to do in overvloed. Neem nu Saksun, dat geboekstaafd staat als bloedmooi, een unieke locatie, een filmdecor. Veertien inwoners, een pittoreske kerk, enkele huizen met gras op het dak als extra isolatie en een diepe baai die bij laagtij deels bloot komt te liggen en uitnodigt tot strandwandelingen. Een geïsoleerd amfitheater in een smalle vallei, schouwtoneel van de natuur. Liever beestjes? Voor wie papegaaiduikers wil zien, is deze archipel het summum. Mykines, een lookalike van het Jurassic Park-eiland op de noordwestflank van de eilandengroep, is misschien wel ’s werelds beste locatie om deze prachtige vogels gade te slaan. De Faeröer zijn gastheer voor meer dan 300 soorten zeevogels, maar de papegaaiduikers, die hier jaarlijks komen broeden, dingen sowieso naar de award van ’s werelds populairste. Laat de naam vallen, en iedereen zegt ze te willen zien. Is het omdat ze zich niet storen aan menselijke aanwezigheid, is het omdat ze razendsnel kunnen vliegen (ze doen zo’n 400 vleugelklappen per minuut) of doodgewoon omdat het zo’n mooie, schattige beestjes zijn? Bovendien poseren ze graag voor de foto!
Fotogeniek is een understatement
Over de recente toeristische boom op de Faeröer-eilanden doen vele verhalen de ronde. Luidens de ene is het een logisch gevolg van het feit dat de gemotiveerde reiziger steeds meer op zoek gaat naar afgelegen, rustige, puur-natuur bestemmingen, genre laatste grens; volgens de andere is Instagram de motor. Eén succesvolle foto op de populaire foto-app kan inderdaad voor een steekvlam zorgen. Instafamous, noemt men het begrip. Het legde de Faeröer alvast geen windeieren. Neem nu Google Sheep View. Dat is het grappige idee van Durita Andreassen, die een eigen versie van Google Street View realiseerde door een camera op de rug van een schaap te monteren. Die eilanders toch…
Weetjes: je kan per ferry vanuit Denemarken of per vliegtuig (SAS via Kopenhagen) naar deze eilanden. De totale kustlijn bedraagt 1117 kilometer, het hoogste punt, de Slættaratindur of ‘platte top’, bevindt zich op 880 meter. Kalenderjaar 2018 noteerde men hier afgerond 110.000 bezoekers, een peulschil in verhouding met Schotland, IJsland of de rest van Scandinavië. Statistieken spreken van 244 regendagen per jaar en amper 1000 zonne-uren. Algemeen kunnen we stellen dat deze eilanden een ruig klimaat kennen.