‘Goeie vibes’ op safari in Tanzania

July 18, 2018

Omarmd door broussegeluiden en fonkelende sterrenhemels terwijl de vlammen van het kampvuurtje het kurkdroge hout verteren: het decor is schitterend, maar eigenlijk zijn we doodmoe. Een hele dag in de Tanzaniaanse buitenlucht rondtoeren eist zijn tol. We kruipen dus vroeg onder de wol –tot midden in de nacht gestommel weerklinkt. Als we ‘s ochtends polsen wat er gaande was, blijken de ongenode bezoekers hyena’s geweest te zijn. ‘Ze waren op zoek naar etensresten. We hebben ze verjaagd’, melden onze begeleiders.

Centraal gedeelte Serengeti

Onze aandacht wordt al snel weer verlegd naar de safari-belevenissen. We concentreren ons op het centrale gedeelte van Serengeti, daar zit immers de overgrote meerderheid dieren. En de ‘goeie vibes’ hebben we blijkbaar mee. Want tussen het hoog opgeschoten rietgras zijn twee leeuwinnen gespot. Plots vermenigvuldigt het duo zich tot een heuse kolonne: vier moeders met een hele kleuterklas welpjes banen zich een weg tussen de minibusjes richting savanne. Even later is de processie opgeslokt door de omgeving. De ooh’s en aah’s zijn niet van de lucht, maar veel tijd voor ‘wauw, schitterend’ is er niet. Aan een poel verdringt zich immers een kudde nijlpaarden. De stank is amper te harden vanwege hun ‘uitlaatgassen’. Als eentje zijn keelgat wagenwijd openspert, maakt mijn fototoestel overuren: wat een tanden! Een eenzame mannetjesolifant vindt die camera-aandacht echter maar niks: wild gesticulerend en toeterend zet hij de achtervolging in op onze jeep. Onze chauffeur geeft gas met een brede lach.

Oog voor andere leven

Al dat rondrijden en spotten verveelt niet, integendeel: naarmate je je wenslijstje afgevinkt ziet, krijg je meer oog voor al het andere leven: kleine en grotere vogels, insecten illustreren de ware rijkdom van het dierenrijk. Maar toch fascineren willens nillens de grote viervoeters en roofdieren het meest. Mijn dag kan niet meer stuk als een luipaard zich als een pascha op een tak installeert en zijn poten vrijuit laat hangen. Dit is er echt eentje uit de ‘boekskes’.

Op de terugweg naar ons kampement geraken wij aan de babbel met een lokale mevrouw. Haar dochtertje, Queen Elisabeth, becommentarieert druk mijn kiekjes: ‘Toto simba! Kiboko! Simba’ – oftewel een leeuwenwelp, nijlpaard en leeuw in het Swahili.

Ngorongoro

Aan de gigantische ex-vulkaankrater van Ngorogoro is het een pak koeler. Het lijkt wel ‘Gorillas in de mist’: op weg naar de rand van de krater hangt een dikke mist, en ook beneden is het kil. Maar het leven zoals het is in de krater betekent vanochtend: een bende hyena’s is op pad. Eentje heeft een hoef tussen zijn tanden geklemd, zijn kompaan leurt met de horens. Allicht is in de buurt een gnoe gedood en zijn ze met een stukje prooi aan de haal kunnen gaan.

Ook dit reservaat is immens. Je kan uren rondrijden door vlaktes, langs plassen, op zoek naar die ene viervoeter die je nog niet hebt gespot. Zoals een zwarte neushoorn. Van deze bedreigde soort leven er wereldwijd nog een 300-tal in het wild, waarvan een goeie twintig hier zijn bijeengebracht. We hebben nog maar eens geluk: met verrekijkers en telelens in de aanslag ontwaren we in de verte voor ons de schim van een neushoorn. Mission accomplished!