Langs de Portugese ‘Route 66’

June 08, 2020

Route 66 in Portugal? Jawel, de Estrada Nacional 2 voert je van noord naar zuid door een van Europa’s charmantste bestemmingen, Portugal. De route start in Chaves aan de Spaanse grens en slalomt doorheen het land om 750 km zuidelijker te eindigen in Faro.

 

Geboorteplek van Portugal

De handigste startplek is Porto, de stad waarvan de Portugezen zelf zeggen dat men werkt -terwijl Braga bidt en Lissabon verteert. De stad van de portwijn ook, maar evenzeer met een aantal onvermoede Belgische connecties: zoals de monumentale Ponte Luíz I of de schattige ‘os belgas’, de historische trams die uit ons land komen.

Vanuit Porto moet je in noordelijke richting, via de historische steden Braga en Guimarães. ‘Aqui nasceu Portugal’ staat op de stadsmuren van Guimarães te lezen, hier is Portugal ontstaan, en dat heeft alles te maken met het kasteel van de hertogen van Bragança en de eerste Portugese koning, dom Alfonso I. Guimarães was in 2012 trouwens ook cultuurhoofdstad van Europa.

 

Loodrecht naar beneden

De Estrada volgt vanuit Chaves in eerste instantie een loodrecht traject richting zuiden: Vila Real, bekend van de Mateus wijn, Viseu met zijn kathedraal en Luso zijn de eerste stopplaatsen. Vanuit Luso kan je perfect Coimbra bezoeken. De universiteitsstad op de berg loont zeker de moeite, al was het maar de indrukwekkende Joaninabibliotheek uit de 18e eeuw of de oude kathedraal met zijn Vlaams retabel. Een eind noordelijker en aan een inham gelegen is Aveiro, ook wel het plaatselijke Venetië genoemd. Verrassende stadsontdekkingen kan je doen met een moliceiro, de lokale gondels, of via een architectuurwandeling langs de fin de siècle en art nouveaugebouwen in de stad.

De volgende etappe brengt u via Coimbra, Leiria en Santarem naar Sertã, van waaruit je een van Portugals mooiste dorpjes Dornes aan de Rio Zézere kan bezoeken of het beroemde kasteel van Tomar, waar zoals op veel plekken in dit land tal van flamengo-kunstenaars actief zijn geweest.

 

Slow travel

Deze ‘route national’ is een ode aan slow travel, hoezeer het hart van Portugal doorsneden wordt door een fijnmazig net van goed onderhouden autosnelwegen. Vanuit Sertã buigen we af richting Spaanse grens en de leuke stadjes Castelo Branco en Portalegre, aan het nationaal park van San Mamede. Onderweg naar de gezellige  universiteitsstad Évora en de kurkeiken die onmiskenbaar de Alentejo aankondigen, is het paleis van de hertogen van Bragança in Vila Viçosa absoluut een bezoek waard. Évora zelf kan terecht pronken met zijn rijke geschiedenis en studenten.

En dan gaat het opnieuw richting kust: onze route leidt naar Setúbal, een misschien onderschatte halte. Het natuurpark van Arrábida met zijn rustieke baaitjes of de wijnen van Azeitão zijn beslist het signaleren waard, maar je kan van hieruit uiteraard ook een bezoek brengen aan de stad met zijn zeven heuvels, oftewel Lissabon. De Portugese hoofdstad is an sich zeker een bezoek waard, maar trek voldoende tijd uit om te flaneren en de highlights mee te pikken.

 

Op naar Algarve

Setúbal ligt in een brede baai, aan de overzijde van de landtong annex schiereiland liggen het mondaine Tróia en Comporta. Tijdens de ferry-overtocht spot je misschien wel dolfijnen.

De Alentejo is als streek bezig aan een opmars: de rust en landelijke sfeer vormen een troef, en net dat kan steeds meer vakantiegangers bekoren. De regio investeert onder meer in de uitbouw van fiets- en wandelnetwerken, maar ook de lokale wijnen en regionale keuken zijn de moeite van het ontdekken waard. Dat kan je bijvoorbeeld doen in Beja.

Als je deze N2-route helemaal tot het eindpunt Faro rijdt, zit meteen in het hartje van de Algarve, de populaire strandregio van Portugal. Vanuit Faro kan je perfect terugvliegen.